Categorie archieven: La Réunion

Reis naar La Réunion (November 2022)

Het is mooi geweest

Wie ons de afgelopen drie weken gevolgd heeft weet dat deze reis een intense belevenis was. Het is dan ook niet voor niets dat La Réunion, “L’île intense” wordt genoemd. De adembenemende natuur, de (zware) wandelingen, de verschillende microklimaten, de vriendelijkheid van de mensen, hun geschiedenis en cultuur, de avontuurlijke activiteiten, …

Al deze elementen hebben bijgedragen tot een geslaagde vakantie. Eentje die nog lang in ons geheugen gegrift zal staan.

Wie had er bijvoorbeeld ooit gedacht dat ik aan een parapente ging hangen?

Of dat Yves zoveel kilometers ging stappen?

Ik moet toegeven, ook voor mij waren die wandelingen heel zwaar. En ja, er ligt veel aan onze belabberde conditie maar zelf de locals vertelden ons dat wandelen in La Réunion zwaar is. Niets is er vlak maar alles is zo mooi dat je uiteindelijk vergeet hoe erg je hebt afgezien.

De voorlaatste dag

Voor onze laatste dagen op het eiland had ik een iets rustiger programma voorzien. Naast onze twee luchtavonturen reden we nog naar het uitzichtpunt op Le Piton Maïdo, op 2.203 m, vanwaar je een adembenemend zicht hebt op de Cirque de Mafate. Je weet wel, daar waar je enkel te voet geraakt en waar de inwoners bevoorraad worden door helikopters.

Eens terug aan de kust stopten we nog bij La Pointe au Sel in Saint-Leu waar je naast de zoutpannen ook zicht hebt op Bassin Caverne.

De laatste dag

Op onze allerlaatste dag brachten we nog een bezoek aan Le Jardin d’Eden in Saint-Gilles-les-Bains.

Daar hadden we het geluk om een “Panterkameleon” te kruisen. In La Réunion draagt dat beestje de naam “L’endormi” omwille van zijn extreme traagheid . Hij is afkomstig uit Madagaskar en werd bewust uitgezet in La Réunion. Sinds 1989 behoort hij tot de beschermde diersoorten. Hij is moeilijk te spotten omdat hij zich aanpast aan de kleur waar hij zich bevindt. Gelukkig heeft Yves goede ogen.

Na ons bezoek aan de tuin stopten we nog aan het strand en de haven van Saint-Gilles-les-Bains, bij Cap Lahoussaye en in Saint-Paul.

In 1648 werd Saint-Paul bewoond door 12 bannelingen die werden verbannen uit Madagaskar wegens muiterij. Zij overleefden er wonderwel en werden een jaar later teruggeroepen naar Madagaskar. In 1663 vestigden de eerste kolonisten (twee Fransen uit Madagaskar) zich er met een tiental Malagassische slaven. Saint-Paul werd de hoofdstad van wat toen nog L’Ile Bourbon heette en was het startpunt van de kolonisatie van het eiland.

Na onze doortocht in Saint-Paul zat onze vakantie er echt op. Onderweg naar de luchthaven hadden we nog zicht op het indrukwekkende viaduct dat overzee werd aangelegd en momenteel nog maar in één richting is geopend. Dit viaduct werd aangelegd omdat de bestaande baan naast de rotswand veel te gevaarlijk is. Zo is het risico op vallende rotsen heel groot bij hevige regenval waardoor de baan vaak moest worden afgesloten of het verkeer over twee rijvakken moest gaan i.p.v. vier. Nu gaat het verkeer richting hoofdstad over de twee rijvakken langs de kust en zijn de twee rijvakken langs de rotswand, op een klein deel na, afgesloten. Het verkeer richting Saint-Paul gaat over het nieuwe viaduct.

Hopelijk hebben jullie net als wij wat genoten van onze verhalen, foto’s en avonturen. Waar de volgende reis naartoe gaat weten we nog niet maar er circuleren alvast heel wat zotte ideeën door ons hoofd.

Tot later!

De lagune

Dit is de lagune aan de westkust van La Réunion gezien vanuit de lucht. Naast het uitzicht vanuit de lucht bekeken we dit prachtige stukje natuur ook vanop het water in een transparante kajak.

De lagune wordt beschermd door een enorm koraalrif dat een natuurlijke barrière vormt tegen het geweld van de Indische Oceaan. Het koraal wordt echter bedreigd door een aantal factoren waaronder de mens die het koraal beschadigd tijdens het zwemmen door er op te stappen of op te gaan zitten, het afval dat vanuit de ravijnen in zee stroomt, zonnecrème dat wordt geabsorbeerd door het koraal en de opwarming van de aarde. Ook wanneer de zon bij laag water rechtstreeks op het koraal schijnt wordt deze beschadigd. Het koraal herstelt zichzelf wel maar aan een ritme van 1 cm per jaar…

Om al dat moois te beschermen werd La Réserve Marine de La Réunion gecreëerd. Dit gebied strekt zich uit over 40 km kust van Cap Lahoussaye tot Saint-Paul tot la Roche aux Oiseaux tot L’Étang-Salé. Naast het beschermen van het koraalrif en het marien erfgoed heeft het ook tot doel het informeren en sensibiliseren van het publiek omtrent de mariene ecosystemen.

Zo wordt het gebied waarin watersport activiteiten kunnen worden uitgevoerd beperkt tot een bepaalde zone. Eenmaal deze zone voorbij riskeer je een boete. Je herkent die zone aan de gele boeien die zich op zee bevinden.

Nog een wist-je-datje. In de Indische Oceaan zitten haaien. Jawel haaien. Je mag dus niet zomaar overal zwemmen.

Om de veiligheid van de strandgangers te verzekeren zijn bepaalde stranden voorzien van netten om de haaien tegen te houden. In de lagune mag je echter gerust wezen, de haaien komen er niet door het koraalrif dat, zoals hierboven reeds gezegd, een natuurlijke bescherming vormt tegen de gevaren van de oceaan.

Na dit leerrijk uitje op zee zakten we af naar de strandbar alwaar we, naast de zonsondergang, ook rijkelijk genoten van de drank 😉

Ter land, ter … en in de lucht

Na de afgelopen twee weken te hebben rondgetoerd en gewandeld was het deze morgen tijd om het eiland vanuit een ander perspectief te verkennen. Yves verraadde het al, we zijn letterlijk van de grond gegaan.

We vlogen met Planetair 974 vanuit de luchthaven van Pierrefonds. Elk van ons apart in een ULM. Na de korte briefing konden we aan boord gaan. Gordel vastmaken, koptelefoon op, microfoon op zijn plaats en hop de lucht in voor een 1.15u genieten van prachtige uitzichten. Op het programma: een circuit langs de Cirque de Cilaos, Cirque de Salazie, Cirque de Mafate, le Piton de la Fournaise, le Piton des Neiges, La Plaine des Sables, Takamaka, Le Trou de Fer, le Lagon de l’Ermitage en vele andere prachtige sites.

Het opstijgen met zicht op Saint-Pierre, richting La Rivière des Remparts , Le Piton de la Fournaise en La Plaine des Sables

Vervolgens vlogen we richting Grand-Etang en Les Cascades du Bras d’Annette, het enige meer van vulkanische oorsprong op hoogte.

Nadien kwam de Cirque de Salazie aan bod waar we vorige week nog verbleven in het dorpje Hell-Bourg, gevolgd door de Cirque de Cilaos waar we gisteren nog verbleven.

Dan de bergtoppen over richting Piton des Neiges.

Na deze bergwand volgt de Cirque de Mafate. Daar waar we twee dagen hebben gewandeld van Le Col des Boeufs naar La Nouvelle en Marla en ’s anderdaags terug.

Even een groepsfoto alvorens naar de Lagon de l’Ermitage af te dalen.

En zo eindigde deze prachtige ervaring langs de kust.

Cirque de Cilaos

Het is alweer een tijdje geleden dat ik iets heb gepost. Volgens mijn laatste berichtje gingen we een korte wandeling maken maar daar is uiteindelijk niets van in huis gekomen omdat we iets te lang in ons bed hebben gelegen … Dat wil echter niet zeggen dat we stil hebben gezeten.

Bijna al onze uitstappen stonden in het teken van het derde keteldal: le Cirque de Cilaos. Zo reden we van Etang-Salé-les-Hauts naar La fenêtre des Makes van waar je een prachtig uitzicht hebt op de Cirque de Cilaos, de omringende bergpieken en gehuchtjes.

Het verhaal van de wolken kennen jullie intussen …

Gisteren, woensdag was het dan voor echt. We vertrokken richting Cilaos via de enige naar daar toe leidende weg, la Route des 400 virages. Die baan is 35 km lang en verbindt Saint-Louis met Cilaos. De aanleg van de baan startte in 1927. Ze werd in twee delen aangelegd. Een ploeg startte van beneden, een andere startte van boven. Toen de twee delen in 1930 bijna samenkwamen stelden de ingenieurs vast dat de delen niet tegenover mekaar lagen. Daarom werd een lus met een brug aangelegd om het niveauverschil te compenseren. Maar wat er ook van zij, het is een heel spectaculaire weg met een aantal bochten en tunnels waar je geen tegenligger kunt kruisen.

Eenmaal al die bochten getrotseerd kom je in Cilaos terecht.

Vanaf La Roche Merveilleuse heb je een prachtig uitzicht over het dorp en de omringende bergpieken.

Net zoals de andere keteldalen was ook Cilaos een toevluchtsoord voor de ontsnapte slaven of marrons. Het gebied was zo goed als onbereikbaar dus ze bouwden er kampen en konden er vrij leven. In de 19de eeuw profiteerden de arme blanke boeren zonder grond, die waren uitgesloten uit de koloniale maatschappij, dan weer van deze geïsoleerde plaats. Om de armoede te ontvluchtten verlieten zij de benedenkant die gedomineerd werd door het suikerriet van grootgrondbezitters. Ze ontgonnen de gronden van Cilaos en voorzagen in landbouw om te kunnen overleven: linzen, wijnranken en veeteelt. Dat is ook vandaag nog zichtbaar. Zeker in Ilets-à-Cordes dat zijn naam dankt aan het feit dat de zwarte slaven met koorden neerdaalden van de bergwanden om geen sporen na te laten voor de “slaven jagers”.

Om onze uitstap in Cilaos af te sluiten maakten we nog een zeer korte wandeling naar Le Bassin Fouquet waar we even konden afkoelen met de voetjes in het water.

Ondertussen zijn we terug in de bewoonde wereld en bevinden we ons in L’Ermitage-les-Bains (aan de kust dus) om te genieten van onze laatste 4 dagen vakantie en die beloven zeker nog spannend te worden.

Moet er nog water zijn?

Het thema van vandaag is ongetwijfeld water. Waterval, zeewater, hemelwater, …

Sinds gisteren verblijven we in L’Etang-Salé-les-Hauts gelegen aan wat ze hier noemen “La côte sous le vent” of simpelweg de westkust. Naast L’Etang-Salé-les-Hauts heb je ook L’Etang-Salé-les-Bains. Ik vermoed dat het onderscheid geen nadere uitleg behoeft.

Het weerbericht gisteren avond klonk niet veelbelovend. Er werd een koudefront aangekondigd dat de nodige wind en regen met zich zou meebrengen ten zuiden van het eiland. Wandelen leek mij dus geen optie, sightseeing wel. Er stonden namelijk nog enkele watervallen op mijn lijstje en wat is er beter dan regen om een waterval te gaan bekijken? Het is hier de laatste tijd namelijk zo droog dat sommige watervallen er wat triestig uitzien.

La Cascade de Langevin, ook wel Cascade du Grand-Galet mocht de spits afbijten. Maar alvorens de route naar daar aan te vangen maakten we een stop bij het “haventje” van Langevin.

De regen was toen al van de partij en hield ons de rest van de dag gezelschap. Soms hard, soms zacht. Maar net toen wij ergens aankwamen ging ie hard.

Om La Cascade de Langevin te bereiken volg je de route langs de Langevin rivier. Met hier en daar een haarspeldbocht en wat bruggen die enkel in één richting kunnen worden overgestoken is het wel een redelijk spannende route. Of eerder één die zorgt voor ergernis bij Yves door dixit Yves: “Mensen die hun rijbewijs hebben gekregen bij een pak chips in de winkel”. Maar éénmaal boven was het prachtig.

Omdat we (ik ) er maar niet genoeg van kon(den) krijgen trokken we in de namiddag naar “Le Sud Sauvage” via de lavaroute. Het bleef maar pijpenstelen regenen dus heel veel stops hebben we onderweg niet gehouden.

Kwamen wel aan de beurt: Anse des Cascades, de lavastroom van 2007 en de site van Le Jardin volcanique (Puits arabes).

Anse des Cascades

Coulée de lave 2007

In april 2007 kende le Piton de la Fournaise één van zijn grootste uitbarstingen. 140 miljoen kubieke meter lava werd uitgespuwd, er ontstonden 2 stranden, een platform van 30 ha op de zee en de Dolomieu krater stortte in. Helaas viel er door de regen niet zo heel veel van deze uitgestrekte lavamassa te zien.

Le Jardin Volcanique

Ook hier pijpenstelen regen en een wilde zee.

Het onstuimige weer zorgde voor indrukwekkende golven aan de kust. Het fototoestel vond dat weertje echter minder leuk en moest bij tijden onderdak zoeken in de fototas. Maar desondanks hebben we genoten van al dat water.

Morgen zou de zon weer schijnen dus tijd om de beentjes nog eens te strekken voor een (korte) wandeling 😉

Kim & Yves op de vulkaan

Dat de ochtendstond goud in de mond heeft werd weer eens bewezen. Dat de wandelingen in La Réunion zwaar zijn ook.

De wekker liep af om 5u. Om 6.15u waren we de baan op richting Pas de Bellecombe, het startpunt van de wandeling naar de Cratère Dolomieu op de Piton de la Fournaise. Ik stopte onderweg gauw om, in tegenstelling tot de dag ervoor, een foto van de Piton des Neiges te kunnen nemen zonder wolken. Rechts van de Piton des Neiges (te zien in het midden net boven de boom) bevindt zich La Roche-Ecrite, je weet wel, daar waar onze allereerste wandeling naartoe leidde.

Wie de introductiepagina gelezen heeft weet dat Le Piton des Neiges en Le Piton de la Fournaise twee vulkanen zijn. De eerste is niet meer actief, de tweede wel. Le Piton de la Fournaise beslaat ongeveer 40% van het eiland. De laatste uitbarsting is recent en dateert van september 2022.

Rond 7.20u vatten we vol goede moed de wandeling aan. Het startpunt, Le Pas de Bellecombe, bevindt zich op 2.319 m hoogte. Vandaar heb je een uitzicht op l’enclos Fouqué, een caldeira die ongeveer 10.000 jaar geleden werd gevormd. Je hebt er zicht op de Piton de la Fournaise en de kleine, oker gekleurde krater Formica Leo die gevormd werd door een vulkaanuitbarsting in 1753.

De afdaling naar l’enclos Fouqué gebeurt via trappen, jawel, weer eens trappen, zo een 500-tal die op het einde van de wandeling weer naar boven moeten worden geklommen.

Van hier beneden moet je terug naar boven

Tijdens de wandeling naar le Cratère Dolomieu doorkruis je een indrukwekkend landschap. Je loopt letterlijk op de lava. Eerst doorkruis je een plateau met pahoehoe of touwlava. Eenmaal aan de Chapelle de Rosemont, een grote lava tumulus, verandert de ondergrond en loop je op scherpe lava bestaande uit lavabrokjes, wat het wandelen bemoeilijkt. De weg wordt aangeduid door witte bollen op de stenen.

De enkels hebben afgezien, mijn been en mijn achterste ook toen ik mij, na de zoveelste uitschuiver niet in evenwicht kon houden en op de grond belandde. Maar gelukkig niets erg. Naast het afzien was het ook genieten van het uitzicht.

Kers op de taart, na net geen 3 u naar boven ploeteren in de lava, is de Cratère Dolomieu. Deze krater ontstond in 1791, bevindt zich op 2.366 m hoogte, is 900 m breed en ongeveer 350 m diep. Niet alleen de cijfers zijn indrukwekkend, het uitzicht is dat ook.

Na de innerlijke mens te hebben verstrekt met boterhammen met confituur deden we er nog eens 3.30u over om terug te keren naar het startpunt. Het zal jullie dan ook niet verbazen dat onze pijp uit was na dit avontuur.

Van hot naar her

Na Saint-Denis en Hell-Bourg verblijven we sinds gisteren in La Plaine des Cafres. Het dorp is genoemd naar les “Cafres”, zwarte slaven op de vlucht die er hun schuilplaats vonden. De term “cafre” werd gebruikt voor de slaven die in het begin van de kolonisatie van het eiland massaal gedeporteerd werden uit Angola, Mozambique, Zanzibar of Madagascar. Op het einde van de 18de eeuw vormden de slaven ongeveer 80% van de bevolking van het eiland.

La Plaine des Cafres is de ideale uitvalsbasis om de nog actieve vulkaan, Le Piton de la Fournaise te bezoeken. De wandeling op de vulkaan, tot aan de grootste krater, is ongeveer 10 km lang. Het plan was om deze vandaag te doen maar we hebben de planning wat omgegooid en een extra dagje (wandel)rust genomen. Wat we dan wel hebben gedaan de afgelopen twee dagen?

Takamaka

Op weg naar hier maakten we een aantal tussenstops. De eerste aan de beurt was de site van Takamaka die gekenmerkt wordt door watervallen, kloven en bergpieken. Hoewel het een plaats is waar de pluviometers records breken valt er de laatste maanden iets te weinig regen om te kunnen spreken van een grandioos spektakel. Maar dit neemt niet weg dat het een mooie site is. Bovendien was Takamaka oorspronkelijk ook een cirque of keteldal. Men spreekt over de Cirque des Marsouins. De vier keteldalen werden overspoeld door lava van de Piton de Neiges. De erosie bracht echter opnieuw “amfitheaters” tot stand in drie van de vier keteldalen. Door verschillende vulkanische activiteiten vormden zich in de Cirque des Marsouins echter een plateau genaamd La Plaine des Marsouins of Plateau de Bébour. De grond van het plateau was vruchtbaar waardoor deze uitbundig begroeide. De wouden fungeerden als sponzen en vingen al het regenwater op waardoor de erosie vertraagde en het plateau stand hield waardoor men niet meer kan spreken van een cirque want deze worden gekenmerkt door een ovale vorm met een opening aan één zijde.

Nog een indrukwekkend “wist-je-datje” over de site van Takamaka, 300 meter onder de grond bevinden zich twee hydro-elektrische stuwdammen die ongeveer 35.000 gezinnen voorzien van elektriciteit.

Sainte-Rose

’s Middags maakten we een (lunch)tussenstop in de haven van Sainte-Rose. Daar bevindt zich een historische site ter herinnering van de oorlog op zee tussen de Engelsen en de Fransen in 1809.

Opmerkelijk is ook dat in dat haventje het water van de hydro-elektrische centrale van Takamaka uitstroomt.

Sainte-Anne

De enige bezienswaardigheid in Sainte-Anne is deze kerk.

Tijdens onze trip langs de kust werden we er aan herinnerd dat het hier ook effectief warm is. Het was er namelijk 30 graden. Door ons verblijf in de Cirques, waar de hoogte en de bewolking de temperatuur doet dalen, waren we dat een beetje vergeten. Zo vertrokken we met volle zon van de kust naar de Plaine-des-Cafres waar het bewolkt, miezerig en slechts 17 graden warm was.

L’îlet de Grand-Bassin

Gelukkig scheen deze ochtend de zon en konden we genieten van het schitterend uitzicht op L’îlet de Grand-Bassin. Dit gehucht is ook enkel te voet bereikbaar. Maar dit keer trokken we de wandelschoenen niet aan en stelden we ons tevreden met het zicht vanop het uitzichtpunt.

La Route du Volcan

Zoals reeds gezegd gingen we vandaag de vulkaan beklimmen maar ik heb Yves zijn beentjes (en die van mij) nog een dagje respijt gegeven. Naast het wandelen moet, zoals jullie reeds weten, ook vroeg worden opgestaan en laat dat deze morgen net niet gelukt zijn. Om de dag toch wat te vullen en morgenvroeg in één trek door naar het startpunt van de wandeling te kunnen doorrijden, deden we vandaag reeds een deel van de Route du Volcan om halt te houden bij de verschillende uitzichtpunten.

Belvédère du Nez-de-Boeuf (2.065 m)

De eerste stop was de Belvédère du Nez-de-Boeuf die een uitzicht biedt op La vallée de la rivière des Remparts. Hoewel je het water niet ziet loopt er wel degelijk een rivier. Deze heeft zich namelijk een weg gebaand in de zeer waterdoorlatende lava van de Commerson krater die de bodem van de vallei bekleed. Meestal is de rivier onzichtbaar. Wanneer de rivier weinig water krijgt infiltreert hij zich in de spleten van de lavastroom totdat hij diepe rotsen bereikt die minder waterdoorlatend zijn. Men spreekt van “ondergrondse afwatering”. Bij hevige regen kan het water echter niet volledig infiltreren en stroomt het in het rivierbed.

Point de vue Plaine des Cafres (2.070 m)

Van hieruit heb je bij helder weer zicht op verschillende bergpieken waaronder La Roche-Ecrite (2.276 m), Grand-Bénare (2.898 m) en Piton des Neiges (3.070 m). Misschien hebben we morgen meer geluk.

Le belvédère du cratère Commerson (2.310 m)

Deze krater ontstond ongeveer 2000 jaar geleden door een “explosieve uitbarsting”. Hij heeft een diameter van 200 meter en is 235 meter diep. Zo een explosieve uitbarsting ontstaat wanneer water in contact komt met lava. De stoom van het water zet de vulkaan onder druk waardoor hevige explosies volgen die ver rondom stenen en lava projecteren.

Le belvédère de La Plaine des Sables (2.350 m)

Hier waant men zich op de maan.

Morgen doen we de weg opnieuw voor de beklimming van de vulkaan. In afwachting is het nu tijd voor een Ti’ Punch.

Cirque de Mafate

De Cirque de Mafate is de wildste maar tegelijk de minst bezochte van de drie keteldalen. De reden hiervoor? Geen enkele autoweg leidt er naartoe. Dat werd dus weer stappen, enfin klauteren en afdalen, puffen en zweten, lachen en vloeken.

De geschiedenis van Mafate in een notendop

De Cirque de Mafate bevat een veertigtal “îlets”. Dit zijn kleine gehuchten of geïsoleerde dorpen die uit enkele huizen bestaan. De meeste van die dorpen zijn gesticht door de “marrons”. Dit zijn gevluchte slaven. Mafate was trouwens de naam van de leider van een gemeenschap gevluchte slaven. Hij werd in 1751 vermoord. Toen de marrons einde 18de eeuw Mafate verlieten, vestigden de “Petits Blancs” zich in het dorp Aurère. Les Petits Blancs zijn arme, blanke boeren. Rond 1860 trokken de thermen van Mafate-les-Eaux de Bourgeoisie aan. Zij werden naar daar vervoerd in stoelen met dragers. De bevolking in Mafate nam toe en de îlets van Roche-Plate, Marla en La Nouvelle zagen het licht. Ik kan nog even doorgaan maar om een lang verhaal kort te maken, vandaag de dag wonen er nog zo een 800 mensen in Mafate.

Onze trektocht

Onze tocht begon gisteren rond 9u aan de Col des Boeufs.

We trokken eerst richting La Nouvelle om vervolgens Marla te bereiken. Het plan was om via Trois Roches te passeren maar blijkbaar misten we ergens een splitsing waardoor we de route via de rivier namen. Na 6 uur en 15 minuten wandelen bereikten we Marla waar we overnachtten in de Gîte Fanélie César.

Na de zware wandeling van gisteren vertrokken we deze ochtend vol goede moed terug richting Col des Boeufs. De eerste en de laatste kilometers van de wandeling waren gelijk aan die van gisteren. We wisten dus dat het laatste stuk heel wat trappen omhoog waren. Maar wat ons tussenin te wachten stond wisten we niet. Voor de verassing werden we getrakteerd op hoge, steile trappen omhoog, en nog eens van die trappen, eindeloos veel trappen, gevolgd door de vlakte van La Plaine des Tamarins om even op adem te komen alvorens de laatste klim naar boven aan te vangen.

Desondanks hebben we genoten van mooie uitzichten.

Valt het jullie op dat het op sommige foto’s heel bewolkt is en op andere niet. Dat heeft alles te maken met de vorming van de wolken. Die ontstaan in de loop van de voormiddag doordat de zon de flanken van het keteldal opwarmt. Daardoor stijgt het vocht waardoor er wolken ontstaan. Die wolken blijven tot ’s avonds hangen in het dal.

Vroeg opstaan is hier dus de boodschap!

Cirque de Salazie en Hell-Bourg

Gisteren was een overgangsdag. We verlieten de hoofdstad richting het dorpje Hell-Bourg, gelegen in de Cirque de Salazie.

De Cirque de Salazie is volledig opgenomen in de UNESCO werelderfgoedlijst. Het is de regio waar de meeste regen valt waardoor het de groenste van de drie keteldalen is. Die regenval voedt dan weer de vele watervallen die het dal rijk is.

De indrukwekkendste waterval die je onderweg tegenkomt is ongetwijfeld La Voile de la Mariée.

Om aan de voet van de waterval te geraken steek je de Rivière du Mât over via een indrukwekkende hangbrug. Vervolgens loop je door Ilet aux Bananiers, waarna je terechtkomt in velden met waterkers en chouchou (een groente uit de komkommerfamilie die in het Nederlands blijkbaar de naam “Chayote” draagt).

Voor de minder “avontuurlijke” toeristen is de trekpleister van de Cirque de Salazie echter het dorpje Hell-Bourg.

Het dorpje ligt op zo een 950 m hoogte en werd in 1832 door twee jagers ontdekt tijdens een geitenjacht. Zij ontdekten de thermale bronnen waarrond het dorp werd opgebouwd. Het dorp was geliefd bij de hoge koloniale klasse en de Creoolse aristocratie. De nobelen en de bourgeois lieten er buitenverblijven bouwen, zogenaamde Maisons de changements d’air. Qua bouwstijl spreekt men van Cases Créoles.

De Cases Créoles kenmerken zich door la Varangue (een soort veranda aan de voorkant van het huis), les Bardeaux (de houtbekleding van de buitenmuren), les Lambrequins (de versiering van het afdak), le Guétali (verheven kiosk en mini buitensalon dat uitgeeft op de straat en de mogelijkheid biedt om met voorbijgangers te praten zonder gezien te worden) en le Baro (een smeedijzeren poort die de woning isoleert van de straat).

En neen, ik heb dat nu niet allemaal opgezocht om indruk op jullie te maken. We hebben gewoon een wandeling met gids gevolgd langs verschillende Cases créoles.

Dankzij onder meer de renovatie van verschillende Cases créoles is Hell-Bourg in 1998, als enig Frans overzees gebied, uitgeroepen tot één van de « plus beaux villages de France ».

Dankzij deze kleine uitstapjes zijn onze batterijen weer zo goed als opgeladen en zijn we klaar voor een nieuwe wandeluitdaging richting Cirque de Mafate waar we een nachtje verblijven alvorens terug te wandelen en terug te keren naar ons verblijf in Hell-Bourg. Het verslag daarvan volgt ten vroegste op donderdag want de laptop gaat niet mee in de rugzak.

Wandelen naar “La Roche-Ecrite”

Op het programma een wandeling van 18,9 km (uiteindelijk 20,5 km volgens de GPS) naar La Roche-Ecrite. Een wandeling die bij velen op het verlanglijstje staat, maar de kwalificatie “moeilijk” zal menigeen afschrikken.

De dag startte alvast veelbelovend: wekker om 4.30u, 6.10u vertrek naar Mamode Camp in Le Brûlé waar we de wandeling aanvatten rond 6.50u.

La Roche-Ecrite bevindt zich op 2.277m hoogte, ons startpunt aan Mamode Camp op 1.200m. De beentjes zullen het geweten hebben.

Maar wat bezielt een mens nu om die wandeling te maken? Wel éénmaal aan de top heb je een prachtig uitzicht op de Cirque de Mafate en de Cirque de Salazie. Ten minste, als het weer je gunstig gezind is en je voor de wolken boven bent.

Daarnaast biedt de wandeling een gevarieerd landschap bestaande uit een woud met Tamarinaden, varens, Calumet bamboe en Japanse ceders. Eens je (volgens de bordjes) 2u hebt gewandeld kom je op Plaine des Chicots. Daar kom je terecht op grote lavastenen met een schaarse begroeiing.

Volgens de bordjes ben je na 3.30u wandelen op de top van La Roche-Ecrite. Wij deden er ongeveer 5u over. En eenmaal boven moesten we uiteraard via dezelfde weg naar beneden. In totaal hebben we er (rustpauzes inbegrepen) 9.40u minuten over gedaan.

Waarom het zo lang duurde? 1) Omdat onze conditie niet zo fantastisch is, 2) Omdat het stevig bergop en vervolgens bergaf gaat, 3) De paden geen gewone wandelpaden zijn. Kijk zelf maar.

Het was een zware beproeving maar ik ben heel blij dat we dit hebben kunnen doen. En sorry Yves. Sorry, sorry, sorry. Je bent de beste 😉