Verwondering en teleurstelling

Het zit erop dames en heren. Vanop de zeer exotische setting van de Internationale Luchthaven Suvarnabhumi in Bangkok zit ik dit verhaaltje te schrijven. We vlogen van Chiang Mai naar hier en zitten nu te wachten op onze 12 uur durende vlucht richting Brussel.

We vertrekken hier om 00.30 AM lokale tijd en landen morgen vroeg om 7.05 AM in Brussel. Wisten jullie dat er daardoor eentje tweemaal zijn verjaardag kan vieren? Eens in de lucht en eens terug te lande. Jawel, Yves wordt straks een jaartje ouder.

Maar dit gezegd zijnde, ik moet het nog hebben over onze twee laatste dagen. Jullie weten intussen dat we bij boer Kowit zaten in Mae Chaem. Ook daar was het ’s ochtends opstaan in de mist. Het was er ook behoorlijk fris in de ochtend, fris genoeg om een dikke trui te verdragen.

We verbleven daar twee dagen om het Doi Inthanon National Park te bezoeken.

Doi Inthanon NP

Dit nationale park met een oppervlakte van 1.005 vierkante kilometer ligt op Doi Inthanon, de hoogste berg van Thailand die 2.565 meter boven de zeespiegel ligt. Het huisvest verschillende watervallen, wouden en pagodes. Dit klinkt allemaal zeer aanlokkelijk maar ik moet toegeven dat ik, op de watervallen na, een beetje teleurgesteld ben over het park.

De verschillende bezienswaardigheden liggen redelijk ver uit mekaar en ook al zijn de afstanden in kilometers niet enorm, in tijd doe je er door al het bochtenwerk super lang over. We spreidden het dus over twee dagen.

Op dag één reden we naar de top van Doi Inthanon, de Siriphum waterval en Wachirathan waterval. Op dag twee de Mae Klang waterval en de Mae Ya waterval.

Siriphum waterval

Een mooi kort wandelpad leidt naar de metershoge waterval die je enkel vanop afstand in zijn geheel kan aanschouwen.

Wachirathan waterval

Deze waterval is door zijn breedte iets indrukwekkender dan de vorige.

De top van de berg

De top van Doi Inthanon was ongetwijfeld de grootste teleurstelling maar misschien had ik mij onvoldoende ingelezen. Net zoals op Doi Suthep staat er op het hoogste punt van Thailand enkel een bordje met de naam van de berg en zijn hoogte. Bij Doi Suthep wist ik dat er op dat punt niets te zien ging zijn maar bij Doi Inthanon had ik dus iets anders verwacht.

Ok, het ligt wel in een mooi aangelegd parkje, maar daar blijft het ook bij. Het wemelt er van de toeristen die in grote getalen in busjes worden gedropt om foto’s te maken bij het fameuze bordje. Uit lichte frustratie heb ik dus zelf geen foto van het bordje want er stond wel altijd iemand voor of naast te poseren.

Iets verder hebben ze dan ook maar een tweede bordje gezet met het tweede hoogste punt van Thailand maar ook daar een verzameling van poseurs …

Eenmaal voorbij het parkje kan je nog naar een uitzichtspunt naast een resem antennes maar veel viel er daar niet te zien.

Dan maar een zeer korte wandeling, de Ang Ka Nature Trail van zo een 600 meter lang met bordjes uitleg over de fauna en de flora.

De bedoeling was om de Kew Mae Pan Nature Trail te wandelen maar dat is helaas wat een gedoe. Je kan deze namelijk niet alleen wandelen en moet een gids nemen. Daarvoor dien je aan te schuiven en 200 Thaise Baht te betalen. Wetende dat de toegang tot het park zelf ook al 630 Baht was voor ons beide en dat de Pagodes ons ook nog eens 200 Baht gingen kosten hebben we het maar gelaten voor wat het was.

De Pagodes

De eerste pagode, Naphamethinidon, werd in 1987 gebouwd ter ere van de 60ste verjaardag van koning Bhumibol Adulyadej. De naam betekent “door de kracht van land en lucht”. De tweede pagode, Naphaphone Phumi Siri, wat “de kracht van de lucht en de gratie van het land” betekent, werd in 1992 gebouwd ter ere van de 60ste verjaardag van koningin Sirikit.

Het zat hem niet echt mee wat het uitzicht betreft, de zon stond niet ideaal en ook de mist was van de partij.

Mae Klang waterval

Deze waterval is bijna 100 meter hoog over verschillende niveaus.

Mae Yae waterval

Deze waterval wordt met haar 280 meter hoog omschreven als de mooiste van Thailand. Het koste wat moeite om er te geraken omdat Google maps ons door de kleine baantjes stuurde en de weg die er via die baantjes naartoe leidde was afgesloten maar het was het gevloek en de miserie waard.

Met deze waterval en een terugrit naar Chiang Mai kwam onze rondreis in Thailand ten einde. Ik kan mijn compagnon de route niet genoeg bedanken voor zijn rijvaardigheid en geduld op de baan.

Ook al zijn we iets minder onder de indruk dan bij onze vorige reizen kunnen we toch stellen dat we hebben genoten van de mooie uitzichten, de Thaise gastvrijheid, het lekker eten (op de Chinezen na) en het zonnige warme weertje.

De andere kant van de lus

We zitten in de laatste week van onze reis en dus ook aan de andere zijde van de Mae Hong Son Loop. De afgelopen dagen verbleven we in Khun Yaum en Mae Sariang. Gisteren zijn we aangekomen op de rijstplantage van boer Kowit in Mae Chaem. Hier verblijven we twee nachten om nadien terug te keren naar Chiang Mai.

Benieuwd naar wat we hebben uitgespookt?

Mae Hong Son

Na de Chinezen in Ban Rak Thai ging het richting Mae Hong Son, een dorp in de gelijknamige provincie Mae Hong Son. Het bevindt zich in het Shan-gebergte, een uitgestrekt bergachtig gebied dat zich uitstrekt via Yunnan tot Myanmar en Thailand. De hele regio bestaat uit talrijke pieken, meestal gescheiden door smalle valleien, evenals enkele bredere intermontane bekkens.

Dat levert vaak mooie uitzichten op.

In het dorp Mae Hong Son zelf valt helaas niet zo heel veel te beleven, tenzij tempels bezoeken. Maar zoals Yves zou zeggen: “Als je één tempel hebt gezien heb je ze allemaal gezien”. De meeste mensen vertrekken van hieruit op trektocht naar één of andere bergstam maar daar doen wij liever niet aan mee.

Het werd dus toch een tempelbezoek maar eentje bovenop een berg waar geen kat te bespeuren viel, de Wat Prathathat Doi Kiew Khamin.

Slapen deden we die avond in Khun Yuam in “a room with a view“. Toen ik echter opstond voor de zonsopgang was het regenachtig en mistig. Niet voor niets is de bijnaam van Mae Hong Son “de stad van drie nevels”.

Gelukkig was dat van korte duur en kregen we een mooie zonnige dag.

Mae U Kho

Over zon gesproken … In Mae U Kho valt er in november een prachtig veld met zonnebloemen te bewonderen, het Dok Bua Tong. Helaas schoot er van de bloemenweelde niet veel meer over.

Namtok Mae Surin National Park

Dan maar richting waterval in het Namtok Mae Surin Nation Park. Het betreft een waterval op één niveau die 80 meter naar beneden stort in een poel eronder.

Na het bezoek aan dit park, waar niets meer te beleven viel dan deze waterval, reden we door naar ons volgend verblijf in Mae Sariang. Daar waren we terug wat in de bewoonde wereld. Ideaal om Kerstavond door te brengen met een steak friet en fles rode wijn en nadien veeeeel te veeeeel Rum cola in de lokale pub.

Ob Luang National Park

Met een halve kater ging het de dag nadien richting het Ob Luang National Park waar je naast het bewonderen van de canyon die werd uitgegraven door de Mae Chaem rivier ook “The Land of Prehistoric Human Nature Trail” kan wandelen.

De trail gaat over het brugje tussen de kloof richting een woud met enorme granieten rotsen. Onderweg kom je ook nog prehistorische tekeningen op een rots tegen. Wie goed kijkt ziet een olifant en een mannetje. Voor de rest moest er behoorlijk wat over rotsen geklauterd worden. Wat heb ik die halve kater verdorie vervloekt.

Ik was dan ook zeer blij toen we die namiddag bij boer Kowit zijn rijstboerderij aankwamen en ik even kon uitrusten met deze prachtige uitzichten.

Hierna volgt waarschijnlijk nog een verhaaltje met het relaas van onze laatste twee dagen.

Grenzen opzoeken en verleggen

Vanuit Sop Pong in Pang Mapha zetten we koers richting Ban Rak Thai. De weg ernaartoe ging weer gepaard met het nodige bochtenwerk. 1u45′ rijden voor een route van amper 75 km…

Op het programma twee tussenstops: Ban Ja Bo en Pang Ung.

Ban Ja Bo

Ban Ja Bo is een dorpje op een berg van 900 meter hoog omringd door een kalkstenen bergketen. De inwoners behoren tot de Lahu-minderheidsgroep en leven van landbouw en veeteelt.

Het Lahu-volk is een etnische groep afkomstig uit China, Myanmar en de rest van het vasteland van Zuidoost-Azië. In Thailand behoren ze tot één van de zes groepen die worden gecategoriseerd als hill tribe of bergstam. De term term hill tribe wordt gebruikt voor alle verschillende etnische groepen die voornamelijk in de hoge bergachtige noordelijke en westelijke regio’s van Thailand wonen, inclusief beide zijden van de grensgebieden tussen Noord-Thailand, Laos en Birma.

Voor ons geen uitstap met de bedoeling om te gaan kijken hoe deze etnische minderheidsgroepen leven maar wel eentje om, slurpend van een koffietje, het mooie uitzicht te gaan bewonderen.

Pang Ung

Pang Ung of Ban Ruam Thai is vooral bekend om zijn meer een staat in de reisgidsen omschreven als het “Zwitserland van Thailand”.

Laat ik het even omschrijven met de woorden van de Thaise Toeristische Autoriteit:

“Ung” betekent in het Noord-Thaise dialect een lagelandmoerasland. Het gebied staat bekend om de twee- en drie-naaldige pijnbomen die langs de randen van het uitgestrekte stuwmeer staan, dat op zijn beurt wordt omringd door weelderige bergen. Vanwege het prachtige landschap wordt deze plaats vaak “het Zwitserland van Thailand, het land van drie nevels, Pang Ung” genoemd. Het gebied werd vroeger gebruikt als illegale opium plantage voor bergstammen, maar is nu omgebouwd tot een interessante bestemming voor natuurliefhebbers, omdat hier veel verschillende planten en kruiden worden verbouwd die geschikt zijn voor de traditionele Thaise geneeskunde. Vanwege het koele klimaat is het dorp typisch versierd met kleurrijke winterbloemen.

Voor de Thai en menig Chinezen die er rond lopen is dit een toeristische trekpleister. Ons leek het eerder een banaal meer …

Ban Rak Thai

Ik pik alweer de beschrijving van de Thaise Toeristische Autoriteit:

Ban Rak Thai of Ban Mae O is het laatste dorp voor de grens tussen Thailand en Myanmar en ligt op 44 kilometer van Mae Hong Son. De meeste dorpelingen hier zijn tijdens de opkomst van het communistische regime uit Zuid-China ontsnapt. Naast een prachtig meer kunnen toeristen de manier van leven en de Chinese cultuur ontdekken, die nog steeds veel tradities vertoont op het gebied van zowel gesproken als geschreven taal. Het onderscheidende kenmerk van de Ban Rak Thai dorpshuizen zijn de ouderwetse materialen die bij de bouw zijn gebruikt: namelijk klei vermengd met rijststro. U kunt ook genieten van traditionele Yunnan-gerechten en heerlijke theesoorten proeven van de vele topvariëteiten, die in het dorp te koop zijn, waaronder Qing Qing-thee en Oolong.

We bevonden ons op amper 1,2 km van de grenspost van Myanmar maar na het lezen van het negatief reisadvies voor die regio besloten we maar braaf langs Thaise zijde te blijven en ’s avonds op ontdekking te gaan naar de traditionele Yunnan-gerechten.

Maar eerlijk gezegd, ik weet niet waar het grootste risico lag. Bij het oversteken van de grens met Myanmar of bij het eten van die Yunnangerechten?

We proefden Mantou, een wit en zacht soort gestoomd broodje, Buikspek op Red Cooking wijze en Black chicken. Vooral dat laatste was een mysterie. Een hoop beentjes met een zwart velleke en een beetje vlezeke met vooral een heel bizarre smaak.

En alsof dat nog niet genoeg was kregen we als ontbijt Congee = rijstpap met één of ander vlezeke bij, Mantou, iets kroepoek-achtigs en gelukkig twee hard gekookte eitjes en watermeloen.

Het Chinese avontuur afsluiten deden we met een bezoekje aan de Lee-Wine theeplantage.

Daarna ging het richting Mae Hong Son en Khun Yuam alwaar we overnachten met alweer een prachtig uizicht.

Morgen trekken we verder naar Mae Sariang. Doei!

Start of the Mae Hong Son loop

Wie de vorige blogpost heeft gelezen weet dat de volgende tussenstop op onze route het dorpje Pai was. Wie zich afvraagt waar we nog allemaal gaan uithangen kan ik alvast meedelen dat we de Mae Hong Son loop rijden.

Zonder er uitschieters aan toe te voegen is deze route ongeveer 600 km lang. Kenmerkend zijn de 1860 bochten die ze telt. En dat zal ik geweten hebben. Van Chiang Mai naar Pai alleen al heeft mijn rallypiloot Yves 763 bochten, waaronder heel wat haarspeldbochten, moeten trotseren. 2u45′ rijden voor 127 kilometers, ik moet er geen tekeningentje bij maken. Met de Thai die hun lijn niet houden, brede bochten nemen, scooters en moto’s overal en vrachtwagens die de berg amper opgeraken – met gevaarlijke inhaalmanoeuvres tot gevolg – heb ik heel vaak mijn ingebeelde passagiersrem ingeduwd. Om nog maar te zwijgen van de mottigheid wanneer Yves eindelijk vrij spel heeft op de baan en alsof het niets is door de bochten “vliegt”. Dit gezegd zijnde, dikke pluim voor Yves want ik zou het hem niet nadoen!

Pai

Na die 763 misselijkheidsmakende bochten kwamen we donderdag aan in Pai. Dit dorpje is the place to be voor backpackers, het Ibiza zonder zee van Thailand. In het dorpje tussenin de rijstvelden heerst een gemoedelijke sfeer. ’s Avonds is de wietgeur in Walking Street niet weg te slaan en wie er eentje wil paffen kan in de meeste bars wel aan zijn gerief geraken.

Pai is dus de ideale plaats om even te chillen en/of ’s avonds op de lappen te gaan.

Wij deden een combinatie van beiden en namen ook volgende bezienswaardigheden mee.

Pai Memorial Bridge

Tijdens WO II had Japan de oorlog verklaard aan de geallieerde landen. Ze doorkruisten Mae Hong Son om hun strategische doelen te bereiken. Hun plan was om Burma, een toenmalige Engelse kolonie, aan te vallen. Om wapens en soldaten naar daar te vervoeren bouwden ze een brug over de Pai-rivier.

Na de oorlog brandden de “Japanezen” de brug plat. Dit bemoeilijkte het transport voor de lokale bevolking waarop deze besloten de brug herop te bouwen. Daarna werd de brug nog eens vernield door een overstroming. De versie die vandaag de dag enkel nog toegankelijk is voor voetgangers dateert uit 1975. Het autoverkeer loopt parallel over een betonnen brug.

Pai Canyon

Deze geografische formatie is gevormd door wind en water. Regenwater heeft de rotswanden en de grond op de hellingen geërodeerd, wat heeft geleid tot instortingen of aardverschuivingen die hebben geleid tot de vorming van diepe geulen en kanalen. Sommige delen zijn ingestort en vormen steile, diepe kloven.

Het bovenste gedeelte is een smalle, vlakke bergkam die door slechts één persoon tegelijk kan worden betreden. Na met knikkende knieën over het eerste smalle gedeelte te zijn gestapt hield ik het al voor bekeken. Geen spek voor mijn bek vanwege mijn favoriete, onvoorspelbare hoogtevrees ….

Wat Phrathat Mae Yen

Deze tempel is vooral bekend om het grote Boeddhabeeld bovenaan de 295 trappen die er naartoe leiden en een mooi uitzicht bieden op het dorp Pai.

Wie de vorige blogpost heeft gelezen weet intussen ook in welke houding of mudra deze Boeddha zit.

Bamboo bridge

De “Kho Ku Sui” ligt in het dorp Pam Bok op ongeveer 10 kilometer van het dorp Pai. Het is een bamboebrug die door de rijstvelden slingert. “Kho” betekent brug en “Koo Sui” betekent verdienste. De brug werd aangelegd met als doel verbinding te maken met het nabijgelegen dorp Pam Bok, waardoor een route ontstond voor monniken om aalmoezen te doen in het dorp en voor dorpelingen om wat bij te verdienen bij de tempel. Op het einde van de 815 meter lange brug kom je namelijk aan bij een tempel.

Nam Lod Cave

De Nam Lod Cave of Tham Lot-grot is een grottenstelsel met een lengte van 1.666 meter nabij Sop Pong in het district Pang Mapha, in de provincie Mae Hong Son en wordt vaak bezocht vanuit Pai. Wij opteerden ervoor om te blijven overnachten in Pang Mapha.

De Nam Lang-rivier stroomt door de grot die gevuld is met stalactieten, stalagmieten, gordijnen, orgels en helictieten. De kalksteengrot herbergt grote aantallen vleermuizen en gierzwaluwen. In Tham Lot en andere grotten in de buurt zijn teakhouten doodskisten ontdekt waarvan wordt aangenomen dat ze duizenden jaren geleden door de Lawa-stam zijn uitgehouwen.

De grot is enkel toegankelijk in het bijzijn van een gids. Het bezoek bestaat uit drie delen: Column Cave, Doll Cave en Coffins Cave. Deze laatste wordt bereikt via een tochtje op een bamboe vlot. Het is er helaas pikkedonker. Om iets te zien ben je aangesteld op de petroliumlamp van de gids. Vandaar alvast mijn excuses voor de flou artistique van bepaalde foto’s.

Volgende bestemming Ban Rak Tai waarover later meer.

Templa, templorum, templis, templa

Of moeten er nog tempels zijn?

Chiang Mai

Maandagmiddag was het dan zo ver. Na een uurtje vliegen vanuit Bangkok landden we op de luchthaven van Chiang Mai. Auto oppikken en wijle weg, zij het met de nodige stress want naast het links rijden krioelt het hier van de scooters, trage Thai, hier en daar een file en smalle straten waar amper te kruisen valt.

Chiang Mai is de grootste stad van Noord-Thailand en de tweede grootste stad van het land. Het omvat een oud omwald stadsgedeelte waar menig tempel te bezoeken valt. Wij beperkten ons tot de Wat Chedi Luang en de daarnaast gelegen Wat Panthao.

Wat Chedi Luang

Wat Chedi Luang betekent “Tempel van de grote Chedi“. “Chedi” betekent dan weer letterlijk “heiligdom” en wordt in Thailand gebruikt voor een stoepa of pagoda. Een “stoepa” is een boeddistisch bouwwerk dat de relieken van een boeddhistische heilige bevat. Het is van oorsprong een massief rond gebouw op een vierkante verhoging.

De bouw van de Wat Chedi Luang werd in de 14de eeuw opgestart door Koning Saen Muang Ma die hier de as van zijn vader wilde bewaren. De bouwwerken werden echter pas midden de 15de eeuw volledig voltooid. De tempel was toen 82 meter hoog en had een basis van 54 meter. Als gevolg van een aardbeving in 1551 werd de tempel 30 meter lager.

Inthakhin Pillar Vihara (laatste foto in de reeks) is enkel toegankelijk voor mannen. Reden: vrouwen menstrueren. Er wordt geloofd dat dit de heiligheid van de stadspilaar vernedert en ruïneert. Daarnaast mogen ook mannen die niet gepast zijn gekleed niet naar binnen gaan. Er wordt geloofd dat elke niet-naleving van de regels tot sociale instabiliteit zal leiden. Men weze gewaarschuwd!

Een pilaar zou onderdak bieden aan de beschermgeest van de stad maar in feite duiden ze het spirituele centrum van de stad aan.

Wat Panthao

Wat Panthao ligt vlak naast Wat Chedi Luang en betekent “Tempel van duizend ovens”. Het is een verwijzing naar de vele haarden en smeltkroezen bij de tempel die werden gebruikt om Boeddhabeelden te gieten.

De Māravijaya houding of Bhumisparsha Mudra (Mudra’s = Boeddistische handgebaren), bekend als het “Gebaar van de Aardgetuige” is een van de meest diepgaande en herkenbare handgebaren van de boeddhistische iconografie. Deze mudra legt het cruciale moment vast in de reis van de Boeddha naar verlichting toen hij de aarde opriep om getuige te zijn van zijn triomf over de verleidingen en afleidingen van Mara, de demon van de illusie. Het gebaar wordt gesymboliseerd doordat de rechterhand de grond raakt, terwijl de linkerhand in de schoot rust, met de handpalm naar boven gericht.

Doi Suthep–Pui National Park

Het nationaal park is  261,06 km2 groot en omvat als bezienswaardigheden de Wat Phrathat Doi Suthep en Bhubing Palace, het winterverblijf van de koninklijke familie. Daarnaast kan je er ook enkele wandelingen doen. Wij deden een deel van de Monk’s trail tot aan de Wat Pha Lat en de Doi Pui Peak – Doi Hua Moo Nature trail.

 Wat Phrathat Doi Suthep

Wat Phrathat Doi Suthep bevindt zich bovenop een berg en kan bereikt worden via 309 trappen. Wie liever lui dan moe is kan ook met de lift naar boven en beneden.

Volgens de legende zou een witte olifant, met op zijn rug een relekwie van Boeddha, de plaats van de tempel bepaald hebben nadat hij, na drie keer te hebben getrompettert, dood viel op de heuveltop.

Wat Pha Lat

Na een wandeling van een kleine 2 km kwamen we aan bij Wat Pha Lat, een tempel gelegen midden in de jungle. Ook hier heeft de witte olifant uit de legende van Wat Phrathat Doi Suthep een rol gespeeld bij de ligging van de tempel. De Koning wou namelijk dat ook daar waar de olifant uitgerust heeft een tempel werd gebouwd en zo geschiedde. Het werd een rustplaats voor de monniken die op pelgrimtocht waren richting Doi Suthep.

Doi Pui Peak – Doi Hua Moo Nature trail

Zonder de tocht naar het uitzichtspunt van Doi Hua Moo bijgerekend bedraagt deze trail volgens het National Park ongeveer 2,30 km. Wij deden in totaal 4,8 km waarvan de eerste kilometer en een beetje stevig bergop ging. Bergop naar de top van de berg Pui (Doi = berg) waar je alleen een bordje tegenkomt en er verder niets te zien valt.

De top van de Doi Pui bevindt zich op 1685 meter hoogte. Boven de 900 à 1000 meter komt men terecht in een groenblijvend woud met onder meer pijnbomen en eiken.

Deze uitstappen waren de laatste van ons verblijf in Chiang Mai. De volgende stop is Pai. Daarover meer in de volgende post.

Kim & Yves in Bangkok

Bangkok City

Bangkok is de hoofdstad van Thailand en met iets meer dan 10 miljoen inwoners ook de grootste stad van het land. De stad bevindt zich in de rivierdelta van de Chao Phraya die zo een 25 km ten zuiden van de stad uitmondt in de Golf van Thailand.

Met zoveel inwoners is het niet alleen druk op de baan, ook op het water krioelt het van de bootjes.

Dit in het achterhoofd houdende en met een verblijf van amper 2 dagen in het vooruitzicht moesten er strategische keuzes gemaakt worden in functie van de bezienswaardigheden en de verblijfplaats.

We kozen voor het historische centrum van de stad, genaamd Rattanakosin. Hier vind je onder meer het Koninklijk Paleis en de tempel Wat Phra Kaew met zijn Smaragdgroene Boeddha, het Nationaal museum en de tempel van Wat Pho, bekend om zijn liggende Boeddha.

Aankomst en tochtje op de Khlongs

Aankomst

Omdat onze tijd in Bangkok beperkt was boekte ik een uitstap op de Khlongs op de dag van aankomst. Dit met het idee dat het hotel ons wel een vroege check-in ging aanbieden. Helaas pindakaas want toen we rond 8 u ’s ochtends aankwamen in het hotel was de kamer nog niet beschikbaar en was het wachten geblazen tot 14u.

Na de bagage te hebben achtergelaten in het hotel gingen we dan maar te voet op verkenning door Bangkok. Maar na een vlucht van 10 u en reeds 24u wakker te zijn kregen we snel een slag van de hamer. De vermoeidheid en temperatuur van om en bij de 35 graden deden ons snel terugkeren naar het hotel in afwachting van onze uitstap op de Khlongs.

Dat gaf mij de tijd om rustig uit te dokteren hoe we met de metro aan het startpunt van onze excursie moesten geraken. Naast de gewone metrolijnen heb je namelijk ook twee bovengrondse metrolijnen in Bangkok, de zogenaamde skytrain. Deze rijdt op grote betonconstructies zo een 12 meter bover de grond.

Khlongs

Khlong is de term voor een kanaal. De kanalen werden aangelegd omdat Bangkok gebouwd werd op de oevers van de rivier Chao Phraya en transport op het water vroeger het belangrijkste vervoermiddel was. De stad werd daardoor vaak het Venetië van het Oosten genoemd.

De kanalen werden gebruikt voor transport en drijvende markten maar ook om afvalwater te dumpen. De meeste Khlongs zijn vandaag de dag echter gedempt en vervangen door straten behalve ten Westen van de rivier, in Thonburi, waar er wel nog kanalen in gebruik zijn. Het was dan ook daar dat onze excursie ons heen leidde.

De kanalen worden bevaren door Long-tail boats of langstaartboten. Deze zijn ongeveer 15 meter lang en worden aangedreven door een verbrandingsmotor die veelal afkomstig is van een auto maar in ons geval was de motor afkomstig van een vrachtwagen. De motor is op het achtersteven gemonteerd en is verbonden met de schroefas. De motor is zowel zijwaarts als in hoogte draaibaar, waardoor met de schroef kan worden gestuurd in plaats van met een roer.

De toer op de kanalen leidde is naar een orchideeën kwekerij en een tempel. Wat onderweg opviel was het grote contrast tussen arm en rijk. We passeerden bescheiden houten huisjes op palen, grote villa’s langs het water maar evenzeer ingestorte huizen en stortplaatsen waar hier en daar tussen een paar houten planken nog mensen woonden.

De tempel waar we stopten was Wat Paknam Phasi Charoen. Helaas stond het grote Boeddha beeld in de stellingen. Van daaruit hadden we ook zicht op de Wat Khun Chan.

Wat Pho

Na een welverdiende nachtrust stond een bezoek aan Wat Pho op het programma. Wat Pho is de grootste en oudste tempel van Bangkok en is bekend vanwege de grote liggende Boeddha. Deze is 46 meter lang en 15 meter hoog. Hij is versierd met bladgoud en met parelmoer in de ogen en de de voetzolen.

Dinner Cruise op Chao Phraya

Lekker eten en genieten van Bangkok by night vanop het water, dat was de idee achter de dinner cruise op de rivier. Tijdens de twee uur durende rondvaart met 7 gangenmenu hadden we het geluk de Vijit Chao Phraya 2024 lichtshow te kunnen meepikken.

Wat Arun

Als laatste op ons programma stond Wat Arun of de tempel van de dageraad. Deze bevindt zich op de Westelijke oever van de rivier en is makkelijk bereikbaar met de overzetboot.

Kenmerkend zijn de kleine porseleinen tegeltjes waarmee de tempel bedekt is. De grote pagode is 82 meter hoog.

Na wat ergenis om de meute toeristen die zich hier in traditionele kledij laten fotograferen en de menig andere “poseurs en poseuses” keerden we terug naar het hotel om de taxi te nemen richting Jomtien Beach in Pattaya. Hier vindt momenteel de Jet Ski World Cup 2024 plaats.

Maandag aanstaande rijden we terug naar Bangkok om door te vliegen naar Chiang Mai voor het vervolg van de reis. Tot binnenkort dus!

What we’ll do in Thailand

Reisplanning

6 december tot en met 29 december 2024

6 – 7 december 2024

Vluchtschema

Villa De Pranakorn (2 nachten)

Daginvulling

Bangkok

Lazy afternoon Canal Boat Tour 3 – 6PM

BTS Wutthakat Station, East side ticket machine (direction to exit #5, station level)

Wat Saket And The Golden Mount

10′ te voet vanuit hotel

Open daily 07.00 – 19.00 hrs. 
Entrance fee : 100 baht

8 december 2024

Daginvulling

Bangkok

Wat Pho: Liggende Boeddha

Open daily 08.30 – 19.30 hrs. 
Entrance fee : 300 baht

Wat Phra Kaew & Grand Palace: tempel van de Smaragdgroene Boeddha

Open Daily 8:30 AM – 4:30 PM. 
Entrance fee : 500 baht

9 december 2024

Daginvulling

Bangkok

Wat Arun

Open daily 08.00 – 18.00 hrs. 
Entrance fee : 100 baht

Transfer naar Pattaya

D Varee Jomtien Beach, Pattaya

10-15 december 2024

Pattaya – WGP#1 WATERJET WORLD CUP 2024

16 december 2024

Bangkok – Chiang Mai

Merchant Villa- SHA Extra Plus (3 nachten)


 17 december 2024

Daginvulling

Chiang Mai


 18 december 2024

Daginvulling


Doi Suthep-Pui National Park

The park premises like the campsites, visitor center and waterfalls are open daily from 8 am until 4 pm, but there are no time limits to enter the park.
As of June 2022, the entrance fees for Doi Suthep-Pui National Park are 100 Baht for adults
The high altitudes of the park makes the climate cool and pleasant all year round, average temperatures are around 20-23 °C. During the winter months the temperatures may drop to as low as 5-6 °C, often around February.

Monks Trail naar Wat Pha Lad

One of the most known trails in Doi Suthep, starting from a trailhead west of Chiang Mai University and ending at Wat Phrathat Doi Suthep.

It takes around 1.5 hours to walk this trail. Half way through this trail in about 45 minutes hiking is another temple, Wat Phra Lat which is near the main road into the park. Once on the road, the hikers need to walk a couple of hundred meters and continue the trail from the other side of the road.

Ban Khun Chang Khian: wandeling zie All Trails =>7 km

Wat Phra That Doi Suthep

The temple can be reached from the main road through the national park, accessible by walking 309 steps steep up or by tram for 30B. The way up is flanked by trees and Naga snake figures.

All visitors must take off their shoes and dress appropriately to enter the temple terrace. No shorts allowed and shoulders must be covered, there are clothes available for rent at the entrance.

Opening times are irregular, people seen in the temple from very early in the morning from around 5 to 6 am, closing around 7 pm.

Huay Keaw Waterfall

A nearly 500 meters short trail from this waterfall ends up on the main road of the park.


 19 december 2024

Chiang Mai – Pai

127 km: 3 uur

Pai Princess Resort (2 nachten)

Daginvulling

Pai

  • Pai Memorial Bridge
  • Pai Canyon
  • Land split (crack), Pam Bok waterval, Bamboo bridge (Boon Ko So Bridge)
  • Chedi Phra That Mae Yen (Big Buddha, 350 trappen)


 20 december 2024

Daginvulling

Pai

Yun Lai viewpoint: zonsopgang

Mae Yen waterval: 4 à 5 uur wandelen


 21 december 2024

Pai – Pang Mapha

44 km: 1 uur

Jungle guest house (1 nacht) of Jabo Campground

Daginvulling

Nam Lod Cave: Guides (with lanterns) for Tham Lod are only 150 Baht per group (1-3 people), and the bamboo rafts inside the cave are 400 Baht for 3 people (return trip through the cave). It takes about 2 hours to see all three higher level caverns, and the main river tunnel.

Ban Jabo (Black Lahu community) & Ban Mae Lana: indien mogelijk proberen overnachten bij Ja Bo Campground


 22 december 2024

Pang Mapha – Ban Rak Thai

76 km: 1u44′

Hedreung banrakthai homestay and camping (1 nacht)

Daginvulling

Zonsopgang Muser Dam Ban Jabo

Baan Ruam Thai (Pang Ung)

Ban Rak Thai: boottocht vertrekt bij Leewine coffee


 23 december 2024

Ban Rak Thai – Ban Khun Yuam

115 km: 2u25′

Khunyuam Resort (1 nacht)

Daginvulling

Mae Hong Son

  • Su Tong Pai Bamboo bridge
  • Wat Chong Kham
  • Wat Phra That Dot Kong Mu


 24 december 2024

Ban Khun Yuam – Mae Sariang

171 km: 3u55′

Above The Sea Maesariang (1 nacht)

Daginvulling

Mae U-Kho flowers

Namtok Mae Surin NP & waterval


 25 december 2024

Mae Sariang – Mae Chaem

145 km: 2u51′

Kowit Farmstay (2nachten)

Daginvulling

Op Luang NP

The Attractions of Op Luang National Park

  1. The Canyon: The park’s centerpiece is its stunning canyon, offering breathtaking views of the Mae Chaem River.
  2. Mae Bua Kham Waterfall: This dramatic 50-meter high waterfall is a sight to behold.
  3. Prehistoric Cave Paintings: At the Doi Pha Chang area, you can see a beautiful prehistoric painting of an elephant preserved on the cliff wall.
  4. Trails: The 2.3-km loop trail offers an intimate connection with the park’s natural beauty.
  5. Thep Phanom Hot Spring: A large pool where visitors can swim and relax.
  6. Tong Cave: Explore the two long tunnels that are said to lead out to Doi Chiang Dao mountain in the north.


 26 december 2024

Daginvulling

Doi Inthanon NP

Doi Inthanon National Park is open from 5:30 am to 6:30 pm every day, all year round. The main trail of the park -Kew Mae Pan Trail- is closed for the visitors from June to October for annual forest recovery reasons.
As of June 2022, the entrance fees Doi Inthanon National Park are 300 Baht for adults.
Cars will be charged with 30 Baht.

Two Chedis is the only attracition inside the national park that is not managed by the park, an additional 100 Baht per person entrance fee required to visit it.
The rainy season is May to October with most rainfall around July to September. The rest of the year is quite dry with colder weather around November to February.

Doi Inthanon Summit

Located at km 48 at the end of the road 1009, with an altitude of 2,565 meters asl, it is the highest peak in Thailand.

If you are after a challenging hike up to the highest point in Thailand, forget about it. The summit is accessible by car or bike all the way up, but you could hike a few hundred meters from the parking area to the actual summit. There are no longer trails to hike to the summit.

The summit viewpoint is a popular place for watching the sunrise, but the view from the road near Kew Mae Pan Trail a bit further south is a better spot to target the sunrise. Summit area is risky to target the sunrise because it is too often misty. For sunset, please read Phra Mahathat Naphamethanidon and Naphamethanidon (Two Chedis) further below.

Ang Ka Luang Nature Trail is not too far down the road, see below for more info.

There is a cafe next to the summit trailhead. There are a couple of squirrel and bird species which get very near people while sitting and enjoying the view from this cafe.

Kew Mae Pan Nature Trail

Starting from the main road just a few hundred meters north of the two chedis, this 2.5 km long circular trail must be accompanied by a Hmong Tribe guide. The hike is easy to moderate to walk, clear and well maintained. Part of the trail is along a mountain ridge with a beautiful view over west. The very rare Chinese gorals are relatively common along this trail but sighting is rare, a lot of attempts needed to eventually see one. It costs 200 Baht to hire a guide, there are always a few of them waiting at the trailhead on the main road and can only be hired on spot.

Kew Mae Pan Nature Trail is closed from June to October every year, re-opens 1st November.

Two Chedis

Also known as Phra Mahathat Naphamethanidon and Nophamethanidon in Thai, Two Chedis are on the main road 5 km south from the top of the main summit of Doi Inthanon

There is a viewpoint with a good view over the west side of the park, a popular place to see the sunset.

Two Chedis are not managed by park. The entrance os 100 Baht per person.

Watervallen

Wachirathan Waterfall

One of the most impressive waterfalls in the park, the most popular one due to its location and easy access. As with most other waterfalls, the size of this waterfall is very exaggerated by park staff or guides, but still, with around 40 meters height and the impressive wide look, it is no doubt one of the best falls in the park.

There are a number of restaurants, cafes and shops around the car park area of the falls.

Sirithan Waterfall

One of the most popular waterfalls, at km 22, accessible by a 200 meters long trail from the parking area on the main road. This waterfall can only be seen from a viewpoint not too far from the falls. It is not possible to get all the way down to the waterfall.

Siriphum Waterfall

1.5 km off the road 1284 north of headquarters, accessible by a trail on the west side of Ban Khun Klang village and the Royal Garden. The area around this waterfall gets sakura blooming in February.

Mae Klang Waterfall

It is the first waterfall on the main road into the national park, cascading nearly 100 meters tall over several tiers with the tallest tier nearly 25-30 meters. It is located 600 meters south of the checkpoint at the southeast part of the park.

Mae Ya Waterfall

A cascading waterfall plunging from several tiers over 250 meters. The main accessible tier is 40 to 50 meters tall and around 100 meters wide, no doubt one of the most impressive falls in the country.

 27 december 2024

Mae Cham – Pachor (Mae Wang NP) – Pong Yang
161 km: 3u40′

108 Villa @ PongYang

Daginvulling

Pachor (Mae Wang NP)

The park is open 08:30 am to 4:30 pm every day, all year round.

To get to the park headquarters area and other attractions further inside the park; take the Highway #108 south of Chiang Mai for about 45 km until you reach Santi Suk Subdistrict. Ignore all other possible earlier side road routes various satnav applications such as Google Maps suggests as they involve quite a few turns. Once at Santi Suk, do a u-turn and drive back 800 meters and turn left to 2069 (signposted to Mae Wang National Park). Follow the route until getting to the park entrance. Pha Chor can be reached by taking another side road to the left just 2.3 km before the park entrance.
As of June 2022, the entrance fees are 100 Baht for adults
The dry season in the area is from March to May, rainy season is June to November and colder winter season is from December to February. While the park has cooler weather all year round, it is wise to dress in warmer clothing during the winter months when the temperatures can drop significantly.

Ob Khan NP

Attractions in Ob Khan National Park

  • Ob Khan Gorge is a strange and beautiful natural sightseeing spot in the area of Maekhan River, near the boundary of Hangdong District and Samoeng District, where the office of the Ob Khan National Park is located. The sightseeing spot is originated from the erosion of cliffs on both sides of Maekhan River.
  • Ob Hi is a small natural sightseeing spot (approximately 40 meters long), which is similar to Ob Khan and situated in the area of Maekhan River, approximately 1 km away from Ob Khan to the north.
  • Pha Toob is a small cliff standing beside the hill. The sightseeing spot is situated in the area of Nan River, approximately 2 km. away from Ob Hi to the north. From the base of Pha Toob, there is smooth detritus extending to Maekhan River.
  • Tukkatan cave is a large cave on the left-hand side of Huai Khanin, situated in the area of Tambol Banpong, Hangdong District (near Namsoom Royal Project). At the mount of the cave, there are beautiful stalactites and stalagmites. The depth of the cave has not yet been surveyed due to extreme coolness and humidity inside the cave. The cave should be developed as a tourist attraction. And the National Park’s Protection Unit should also be established at this site.
  • Maetien Waterfall is a single-step waterfall, originated from Maetien River. At present, Maetien Power Plant of
  • Mae Sapok Waterfall is a small sized waterfall, originated from Mae Sapok River, situated in the area of Mae Sapok Royal Project, Ban Mae Sapok, Tambol Mae Win, Mae Wang Sub-district, Sanpatong District of Chiang Mai Province.
  • Khun Win Waterfall is a 3-step small sized waterfall, situated in the central part of Mae Win River (between Ban Huai Yuak and Ban Khun Win, Tambol Mae Win, Mae Wang Sub-district, Sanpatong District). Step 1 of the Waterfall is about 10 meters high (approximately 20 meters away from Ban Huai Yuak or Ban Kariang), meanwhile, Step 3 is about 15 meters high and 9 meters wide (approximately 800 meters away from Step 2 of the Waterfall). Huai Mae Win Waterfall must be reached by walking from Ban Huai Yuak since there is no access road.
  • Pha Ok Ma is located 50 meters from Ob Khan. The cliff is cleaved by many streams. On the other side, the cliff is not high and there are many plants creating impressive view.
  • Huay Ta Sai is a curve section of Mae Khan river, located about 1 km from the parking area. The river is shallow and wide and good for swimming. The riverside is covered by grass and flower.
  • Nature Trail Walk : be sure not to miss the short nature trail walk along the gorge, great for photos.

Ob Khan Nature Trail Loop: 1,6km

28 december 2024

29 december 2024

Wijn proeven in de Elzas

Een Bongobon Wijnverblijf in Frankrijk en een verlengd weekend? Ideaal voor een uitstapje naar de Elzas. De Elzas ligt op een 500-tal km rijden en is vooral bekend om zijn witte wijnen zoals de Pinot Blanc, Pinot Gris en Riesling. Maar de streek heeft veel meer te bieden dan alleen maar wijn.

Met de Bongobon verbleven we op het Domaine Sylvie Fahrer & Fils in Saint-Hippolyte. Bij aankomst konden we genieten van een welkomstdrankje en een proeverij met aangepaste hapjes. Een glaasje Crémant met Paté in korst, Riesling met zalm, Gewurztraminer met Munster kaas en Pinot Noir met chocolade. Gelukkig sliepen we ter plaatse want na deze vier proevertjes werd ons aangeboden om nog wat andere wijnen te proeven, aanbod dat we zeker niet konden afslaan. Yves viel o.m. voor de smaak van de « Je ne sais pas », een mengeling van Muscat, Riesling en Pinot Gris. Ik ging dan weer voluit voor de Pinot Gris.

Na een dutje gingen we in het dorp op zoek naar een restaurant voor het avondeten en dat werd Le Hupsa Pfannala. De naam verwijst naar hun specialiteit zijnde de Hupsa Pfannala, gebakken aardappelen met spekjes en ajuin, overdekt met gegratineerde kaas. Hoewel ik er nieuwsgierig naar was liet ik mij verleiden door de een côte de veau aux girolles en Yves ging voor de asperges. Op aanraden van de ober dronken we daar een Muscat bij. Verassend want in tegenstelling tot andere wijnstreken is de Muscat in de Elzas geen zoete wijn.

Op dag 2 van onze uitstap stond La Route des Crêtes op het programma. Deze route verbindt Cernay met Sainte-Marie-aux-Mines en volgt de de bergkam van het massief van de Vogezen. We vertrokken uit Saint-Hippolyte richting Sainte-Marie-aux-Mines onder een stralend zonnetje.

De Route des Crêtes vindt zijn oorsprong in de Eerste Wereldoorlog. Ze werd parallel aan de bergkam, dus op de westflank ten opzichte van de vijand in het oosten, aangelegd om de bewegingen van de troepen (en het aanbrengen van de munitie) van het Franse leger te vereenvoudigen.

Onze eerste tussenstop was de Col du Calvaire waar we halt hielden aan het Station du Lac Blanc voor een wandeling genaamd La Crête du Lac Blanc. In de winter kan je er skiën, in de zomer mountainbiken en wandelen.

De wandeling naar de top van de bergflank was redelijk pittig maar werd beloond door een mooi uitzicht op het 72 meter diepe meer. Terugkeren deden we deels langs de heide en een skipiste.

Vervolgens reden we naar de Col du Hohneck, op zo een 1366 meter hoogte. Het weer begon stilletjes aan te keren dus we beperkten ons tot het naar boven rijden, genieten van het uitzicht en het verderzetten van de tocht met de auto.

Die tocht ging richting Le Grand Ballon, met zijn 1424 meter de hoogste top in het massief van de Vogezen. Om de top te bereiken dien je een korte wandeling te doen. In de verte onweerde en regende het en ook waar wij stonden zag het er dreigend uit maar we gingen toch naar boven. Jammer van het uitzicht maar toch indrukwekkend.

Het standbeeld, Diables Bleus, werd opgericht ter ere van de slachtoffers van de bataljons van de berginfanterie die tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten. De radar die dient dan weer voor de burgerlijke luchtvaart.

Laatste tussenstop van de dag was Hartmannswillerkopf, ook wel bekend onder de naam Vieil Armand. Hier werd tijdens de Eerste Wereldoorlog zwaar gevochten. De Franse en Duitse soldaten voerden er een loopgravenoorlog uit. Het gebied is uitgeroepen tot Nationaal Monument en omvat een herdenkingskapel, een militaire begraafplaats en restanten van bunkers en loopgraven. 30 000 Franse en Duitse soldaten lieten het leven op deze strategisch gelegen berg.

Na een uitgeregende wandeling op deze indrukwekkende site reden we richting Eguisheim om in te checken in ons tweede verblijf van het weekend, het Auberge du Rempart.

Eguisheim is geclasseerd als Plus Beau Village de France en heeft zeker zijn charme.

In Eguisheim ontstond ook de wijncoöperatie Wolfberger. Even langsgaan om al dat lekkers te proeven kon niet ontbreken op het programma…

Maar voor dat proeven bezochten we ook nog Colmar.

De oude stad en het zogenaamde Klein Venetië zijn zeker de moeite waard maar o jee, wat een drukte daar …

Naast Colmar zijn er nog heel wat mooie dorpjes te ontdekken langs La route des Vins d’Alsace maar helaas hadden we daar de tijd niet meer voor en ook Straatsburg hebben we door omstandigheden moeten overslaan.

Reden genoeg dus om nog eens terug te gaan naar deze streek die naast lekkere wijn en gezellige dorpjes ook heel wat natuurschoon heeft te bieden.

Bongo Wijnverblijf in Frankrijk

https://www.vinsalsace.com/fr/fonds-decrans/

Elzas

Nuttige websites:

  • https://www.vinsalsace.com/fr/
  • https://www.routedesvins.alsace/balades-et-sentiers-viticoles/
  • https://apps.tourisme-alsace.info/photos/eguisheim/photos/253000815_d2.pdf
  • https://www.alsaceavelo.fr

Planning

Vrijdag 17 mei 2024

Waterloo – Saint-Hippolyte

Domaine Sylvie Fahrer & fils https://www.fahrer-fils.com

Zaterdag 18 mei 2024

Saint-Hippolyte – Eguisheim

Auberge du Rempart https://www.auberge-du-rempart.com

La Route des Crêtes

Wandelingen

La crête du Lac Blanc: 5 km

  • Col du Hohneck

https://labresse.labellemontagne.com/fr/ete/randonnee/circuits-randonnees

  • Hahnenbrunnen

  • Grand Ballon

https://www.rando-grandballon.fr/fr/randonner-vosges-a-pied-rando-alsace-grand-ballon/circuit-rando-alsace-grand-ballon-vosges-tout-public/?braf=40-56&brai=40-56-266&bras=4&brsd=desc

Sevilla

Het hart van Andalousië

Sevilla is de hoofdstad van de Spaanse autonome regio Andalousië en van de provincie Sevilla. Andalousië ligt in het Zuiden van Spanje en dat zullen we gemerkt hebben aan het mooie weer.

De regio heeft een rijke geschiedenis en daar valt ook in Sevilla niet naast te kijken. Sevilla werd gesticht door de Griek Herakles en werd meermaals veroverd, o.m. door de Feniciërs en Carthagenen, de Romeinen, de Vandalen, de Visigoten, de Moren en Vikingen, de Fransen (Jozef Bonaparte, broer van Napoleon Bonaparte) en de Spanjaarden die in 1812 de Franse bezetting beëindigden.

Denk je nu terug aan de geschiedenislessen maar weet je niet meer wie al volkeren zijn, Wikipedia legt het je met plezier uit.

Wij gingen uiteraard niet naar Sevilla om de stad te veroveren maar wel om de 42,195 km van de marathon van Sevilla te trotseren. Enfin, dat was aanvankelijk mijn plan maar mijn gezondheid besliste er anders over. Maar niet getreurd, zo hadden we wat meer tijd om te genieten van deze mooie stad en zijn talrijke bezienswaardigheden.

Hieronder alvast een overzicht van de plaatsen die wij hebben bezocht.

Catedral de Santa Maria de la Sede

Je kan er niet naast kijken. De kathedraal in Gotische stijl werd gebouwd op de plaats waar voorheen de Moorse hoofdmoskee van de stad stond. De moskee werd gebouwd door de Almohaden en werd na de christelijke verovering van de stad in 1248 gebruikt als kathedraal. In 1401 werd echter besloten om een kathedraal te bouwen. De bouw startte in 1402 en werd afgerond in 1506.

Van de oorspronkelijke moskee zijn nog een aantal elementen overgebleven, namelijk het voorhof (Patio de los naranjos) met zijn Puerta del Pedron en de minaret of Giralda.

De binnenkant van de kathedraal is al even indrukwekkend als de buitenkant.

Nog een wit-je-datje van Yves: Christoffel Columbus ligt begraven in de kathedraal van Sevilla of althans dat is toch wat wordt beweerd. Er bestaat namelijk wat discussie over waar de ontdekkingsreiziger nu wel of niet begraven ligt. Zo heeft hij nog een tweede graf in Santo Domingo.

Columbus stierf in 1506 in Valladolid in Spanje. Drie jaar later werden zijn resten overgebracht naar Sevilla maar in 1537 werden ze naar Santo Domingo, de hoofdstad van het eiland dat hij in 1492 Hispanola (Klein Spanje) had gedoopt, getransporteerd omdat hij daar begraven wilde worden.

Door politieke onrust in de 18de eeuw in Hispaniola (de huidige Dominicaanse Republiek), verhuisden de Spanjaarden de resten naar Cuba vanwaar ze in 1898 werden overgebracht naar Sevilla. Volgens de Dominicaanse Republiek namen de Spanjaarden echter de foute beenderen mee en rust hij nog altijd onder het Columbus monument in de Dominicaanse hoofdstad.

La Giralda

Zoals reeds gezegd, de Giralda is een overblijfsel van de vroegere moskee. Ze werd tussen 1184 en 1195 gebouwd in opdracht van de Almohaden en was destijds, met zijn 97,50 meter, de hoogste minaret ter wereld.

De Giralda dankt haar naam aan het 4 meter hoge bronzen beeld, bijgenaamd de Giraldillo, dat boven op de toren staat en het Geloof voorstelt. Het draait mee met de wind en heeft de toren zijn bijnaam gegeven (Giralda = windvaan).

De toegang tot de Giralda is inbegrepen in het toegangsticket van de kathedraal. Naar boven gaan valt goed mee want in plaats van trappen is er een hellende gang die naar de top voert. Vroeger gingen ze dan ook te paard of met de ezel naar boven. Vandaag geen paarden of ezels meer te bespeuren maar wel een meute toeristen die à la queue leu leu naar boven gaan.

Eenmaal boven is het ook een drukte van jewelste en is het je beurt afwachten om op de verhoogde rand te kunnen gaan staan om een glimp van de omgeving beneden op te vangen. Dat zicht wordt dan ook nog eens verpest door kippengaas dus dat is wat mikken met het fototoestel tussen de gaatjes.

Wie uitgebreid van het weids uitzicht wil genieten en ook nog iets wil opsteken over de architectuur van de kathedraal kiest best voor een gegidste toer op het dak.

Rondleiding op het dak

De kathedraal is gebouwd in de vorm van een vijfbeukige kruiskerk met verschillende kapellen en is van binnen 127 meter lang, 83 meter breed en 43 meter hoog. Op het dak maak je kennis met de ingenieuze architectuur van deze mastodont.

Zo kom je te weten wat een contrefort (steunbeer), arc-boutant (luchtboog) of pinacle (pinakel) is en waarvoor het dienst doet. De rondleiding was in het Frans maar kan ook in het Engels of het Spaans gevolgd worden.

Een steunbeer of contrefort is een massieve plaatselijke verzwaring van het muurwerk om dit te versterken en de zijdelingse druk of spatkrachten van de op de muur rustende gewelven, luchtbogen of kappen op te vangen en naar de fundering af te voeren.

Het gotische gewelf bestaat uit een geheel van kruisribgewelven en spitsbogen. Anders dan bij een plat dak oefenen deze gewelven een zijwaartse druk (spatkrachten) uit op de (hoge) muren van het middenschip van de kerk, die erg dik zouden moeten zijn om deze druk op te vangen. De wens om dit te vermijden leidde in de middeleeuwen tot de ontwikkeling van de steunbeer, die via een luchtboog de zijwaartse druk opvangt.

Een luchtboog is een stijgende boog, die tussen een steunbeer en het bouwwerk is aangebracht. 

De pinakel komt voor op steunberen of luchtboog en boven en naast frontalen. Behalve als versiering dient de pinakel ook om het gewicht van de steunbeer te vergroten, zodat de steunbeer meer druk van de luchtbogen kan opnemen.

Ingewikkeld? Op de foto’s wordt het duidelijk. Met dank aan Wikipedia voor de uitleg want nee, ik heb niet alles onthouden 😉

Iglesia colegial del Divino Salvador

Met het toegangsticket van de kathedraal kan je ook deze prachtige kerk bezoeken die zich op de Plaza del Salvador bevindt. De ideale locatie trouwens voor een gezellig terrasje in de zon.

Na de kathedraal is het de grootse kerk van Sevilla. Ze werd gebouwd op de overblijfselen van de Grote Moskee. Geen Gotische stijl ditmaal maar wel Barok ten top.

Real Alcazar

Het Koninklijk Paleis van Sevilla behoort dezer dagen niet meer tot de Spaanse kroon maar de Koninklijke familie komt er wel nog overnachten wanneer ze in Sevilla verblijven. Wie wil kan de koninklijke vertrekken bezoeken. Dit moet wel apart geboekt worden want het maakt geen deel uit van het standaard toegangsticket.

De naam Alcazar betekent kasteel in het Spaans en is afgeleid van het Arabische woord al-qasr (vesting of paleis). Het complex van paleizen is opgericht in Mudéjar-stijl; een bouwstijl met veel invloeden van de Moorse en Christelijke cultuur.

De toegangstickets boek je best op voorhand. De reservatie kan je online doen en is op basis van een tijdslot. Wij hadden gelukkig geen lange wachtrij maar hou er rekening mee dat deze er meestal wel zijn. Boek ook op de website van Real Alcazar zelf en niet via andere aanbieders.

In het paleis zelf loop je gemakkelijk verloren, de verschillende ruimtes zijn jammer genoeg niet zo goed aangeduid. In de prachtige tuinen wijst alles zichzelf echter uit.

Plaza de España

Ter ere van de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929 werden diverse gebouwen opgetrokken in het Maria-Luisapark. In dat park bevindt zich de Plaza de España. De gebouwen vormden tijdens de wereldtentoonstelling van 1929 het paviljoen van Spanje.

Onderaan de gebouwen bevinden zich 52 tegelmozaïeken, fresco’s waarop alle Spaanse provincies zijn afgebeeld in azulejo’s (typische Andalusische tegeltjes). Midden op het plein staat een fontein en het middenplein wordt bijna volledig omringd door een kanaal waarover vier bruggen zijn aangelegd die de 4 oude koninkrijken van Spanje (León, Castilla, Aragón en Navarra) vertegenwoordigen.

Metropol Parasol

Metropol Parasol overdekt het Plaza de la Encarnación over een oppervlakte van 11.000m² en is 28 meter hoog. De Parasol werd gebouwd onder leiding van de Duitse architect Jürgen Mayer en was destijds bedoeld om het plein en haar omgeving nieuw leven in te blazen.

Van 1842 tot 1973 stond er namelijk een overdekte markt op de plaats maar deze moest plaats maken voor een ondergrondse parkeergarage. Tijdens de werken daarvoor stuitte men op resten van een Romeinse en Moorse gebouwen. Om deze te vrijwaren moest er een nieuw plan bedacht worden, reden waarom de stad een ontwerpwedstrijd uitschreef waarbij het plan ingediend door de Duitse architect de voorkeur genoot.

Het bouwwerk bestaat uit zes grote parasols die opgebouwd zijn uit houten panelen die in een rasterpatroon aan elkaar bevestigd zijn. De pijlers zijn van beton. De parasols, zijn geïnspireerd op de gewelven van de Kathedraal en op de waringinbomen (ficussen) die in de stad te vinden zijn. Omwille van hun vorm hebben de inwoners van Sevilla de parasol omgedoopt tot las Setas de Sevilla oftewel de champignons van Sevilla.

Bovenop de parasols is een wandelpad aangelegd. ’s Avonds zijn de parasols dan weer verlicht wat voor een mooi spektakel zorgt. Onder de parasols is er een overdekte markt. In de kelder is een museum ingericht waarin de Romeinse en Moorse archeologische vondsten te bezichtigen zijn.

Torre del Oro

De Torre del Oro ligt aan de Paseo Cristóbal Colón en de rivier Guadalquivir. Hij dateert uit de 13e eeuw. Toen de Almohaden Sevilla als hoofdstad kozen richtten zij naast de Giralda ook deze toren op. De toren maakte deel uit van de Moorse stadswallen tussen de Reales Alcázares en de rest van de stad. In 1760 werd hij verbouwd en kreeg hij er een klein rond torentje bij.

Plaza de Toros

La Plaza de Toros de la Real Maestranza de Caballería de Sevilla (nl: plein van de stieren van het koninklijk arsenaal van de Sevillaanse cavalerie) is de grootste en belangrijkste arena in Spanje waar stierengevechten worden georganiseerd. 

Wat we er van vonden?

Sevilla is een bruisende stad waar heel veel te beleven valt. Trek zeker een paar dagen uit om te kunnen genieten van al de historische bezienswaardigheden, de talrijke pleintjes, winkeltjes, bars en restaurants.

Wij brachten er 4 dagen door en hebben zeker niet alles gezien. Zo hebben we de wijken aan de overkant van de Guadalquivir niet aangedaan. Naast onze uitstappen hebben we vooral genoten van het mooie weer, de tapas, cervezas, tinto de veranos en sangrias en ja zelfs van de siestas.

Kortom, gewoon genieten!

Reisperiode: 16 tot 19 februari 2024